De baggeraars Boskalis en Van Oord en de Nederlandse overheid hebben bij de uitbreiding van het Suezkanaal in Egypte onvoldoende rekening gehouden met het milieu en de mensenrechten. Dat is de conclusie van een rapport van de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO).

De twee Nederlandse bedrijven zorgden samen met twee andere ondernemingen in minder dan een jaar tijd voor de verdieping en verbreding van het kanaal. Daarmee werd het kanaal in recordtijd geschikt gemaakt voor zeeschepen. In eerste instantie stond er drie jaar voor het project, maar de Egyptische president Sisi zag dat liever wat sneller gebeuren. En zo gebeurde het. Augustus vorig jaar werd het ’tweede Suezkanaal’ geopend.

Niet maatschappelijk verantwoord

Tijd om onderzoek te doen naar de impact op het milieu en op omwonenden werd volgens SOMO niet genomen. Daarmee handelden de bedrijven in strijd met internationale regels voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Uit lokale media was volgens SOMO al bekend dat honderden families door het leger uit hun huizen werden gezet.

De Nederlandse overheid verstrekte bovendien een exportkredietverzekering, en deed dat volgens SOMO zonder te vragen naar een zogeheten sociale- en milieueffectrapportage.

Boskalis zegt wel degelijk onderzoek te hebben laten doen naar de sociale en milieueffecten en distantieert zich in een reactie van de conclusies van SOMO. “Wij kunnen met droge ogen beweren dat we onze verantwoordelijkheid hebben genomen”, laat een woordvoerder weten. Van Oord was nog niet bereikbaar voor een reactie.

Bron: ANP/Z24

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl